Opleiding tot vrijwillig molenaar

Introductie

Op de molen draaien onze molenaars als vrijwilligers. Voordat zij zelfstandig mogen draaien, moet eerst de opleiding gevolgd worden. Dat bestaat uit een praktisch en een theoretisch deel wat gelijktijdig gevolgd wordt en ± 2 jaar duurt. Er zijn in Nederland al ongeveer 1500 gediplomeerde vrijwillige molenaars.

Zowel mannelijke als vrouwelijke molenaars kunnen op de molen worden opgeleid.

Hij / Zij.

Er wordt voor het gemak hier met “hij” geschreven maar de functie vrijwillig molenaar is ook nadrukkelijk bestemd voor vrouwen. Leuk feitje om te weten: van de eerste leerling-molenaars op onze molen, ongeveer 1985, waren er twee vrouw. Die zijn toen opgeleid door de toenmalige eerste molenaar Dik Abelskamp, die tevens molenaar was op de molen Nooitgedacht in het nabij gelegen dorp Warnsveld. Één van die dames draait nog steeds op haar “eigen” molen.

Praktijk.

De praktische opleiding op onze molen wordt nu verzorgd door onze eerste molenaar Franck de Hoogh. Het bestaat uit veel handelingen in de praktijk vaak doen; gevoel krijgen voor dat “levende mechanisme van een molen”. De theoretische cursusstof (zie hierna) loopt ongeveer gelijk op met de praktijk. De leerling-molenaars moeten ook op verschillende andere molens ervaring opdoen. Het uiteindelijke praktische examen vindt niet plaats op de eigen opleidingsmolen maar op een andere.

Voor de start van de praktijkopleiding moet iedere leerling-molenaar lid worden van het “Gilde van Molenaars” (GVM) omdat hij dan ook verzekerd is op de eigen en de andere molens.

Theorie.

Het GVM heeft de theoretische cursus “Basisopleiding voor de vrijwillige molenaar” opgezet. Deze cursus kan nu ook via internet gevolgd worden. Tegelijk met de praktijkopleiding wordt de theoretische stof bestudeerd. Na ongeveer 1½ tot 2 jaar kan de leerling zich aanmelden voor het provinciale toelatingsexamen van het GVM, Gilde van Molenaars. Als de leerling daarvoor slaagt, kan hij op voor het landelijke examen bij de “Vereniging de Hollandsche Molen”. Pas als een molenaar dat getuigschrift heeft, is hij leerling af en mag hij als een vrijwillige molenaar zelfstandig op een molen draaien.

Iets voor u?

Wilt u eens vrijblijvend komen kijken en informatie over hoe het is om een vrijwillige molenaar te zijn? En niet alleen voor mannen; in het recente verleden zijn op onze molen dus ook meerdere vrouwen opgeleid tot molenaar. U bent van harte welkom. Natuurlijk kunt u altijd opnemen met onze eerste molenaar Franck de Hoogh of met ons secretariaat. Klik_hier voor contact pagina.


Voor nadere informatie over “Het Gilde van Molenaars”: Klik_hier

Voor nadere informatie over de “Vereniging de Hollandse Molen”: Klik_hier

Er bestaan meer soorten molens dan de onze.

Onze molen is een windkorenmolen. In Nederland zijn er nog ruim 1100 werkende molens. Naast wind-aangedreven molens (ruim 1000) zijn er ook water-aangedrevenmolens, ruim 100 exemplaren. Beide typen molens kunnen werken als korenmolen (voor brood), graanmolen (diervoeders), houtzaagmolen, oliemolen, papiermolen, molens voor het malen van verf of specerijen, pelmolen, etc. Tot slot zijn er nog veel wind-aangedreven molens voor het bemalen van water om het water in polders e.d. op peil houden.  Als u een ander type molen (ook) belangstelling heeft, kan onze molenaar u ook verder helpen.

“Tekort aan vrijwillige molenaars dreigt”.

Publicatie in meerdere Nederlandse regiobladen op 2 en 3 mei 2012.

Zaanstreek – Er dreigt een permanent te kort aan vrijwillig molenaars; de molenaars vergrijzen. De gemiddelde molenbaas is 65 jaar en er komen te weinig molenaars bij om het bestand op peil te houden. “Wij leveren in Noord-Holland zes tot acht gediplomeerde molenaars per jaar af en dat is te weinig om de vraag bij te houden”, zegt Ranko Veuger. Hij is molenaar op oliemolen Het Pink in Koog aan de Zaan en één van de mensen die molenaars opleidt. “Het aantal aanmeldingen voor de opleiding is de laatste jaren minder geworden. En lang niet iedereen maakt de cursus af. Het is een pittige opleiding, waar je minimaal twee jaar mee bezig bent. Naast de theorie moet je ervaring doen op verschillende molens. Daar gaat veel tijd in zitten” aldus Veuger. De cursisten die zich aanmelden zijn vooral mannen die de vut of pensionering naderen. Zij hebben veel vrije tijd in het vooruitzicht. Het is een groep die de gemiddelde molenaarsleeftijd niet erg omlaag haalt. De tweede, kleinere, groep cursisten bestaat uit dertigers en veertigers. Veuger: “Dat zijn regelmatig stadsmensen die het mooi vinden om in de natuur met iets ambachtelijks als een molen te werken”.